Export & Internet: Ondernemer benut de nieuwe kansen die er liggen

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Nederland is van oudsher één van de meest open economieën van de wereld en heeft een sterk internationaal georiënteerd bedrijfsleven. Onze export is de ruggengraat van de Nederlandse economie, de wereld is onze markt. Grote, grotere, maar ook duizenden MKB-bedrijven exporteren. Ik kom ze dagelijks tegen.

Maar we zijn niet de enigen in de wereld. Omdat de concurrentie van andere landen steeds groter wordt, is het van vitaal belang dan Nederland op exportgebied concurrerend blijft en zelfs concurrerender wordt. Ook door de opkomst van internet komt de relatieve positie van de Nederlandse export onder druk te staan. Andere landen internationaliseren versneld dankzij internet. Dit kan een bedreiging (gaan) vormen voor de Nederlandse export of uitbreiding daarvan. Ook de inzet van internet biedt veel kansen voor Nederlandse bedrijven. Het is denkbaar dat met minder middelen meer doellanden (intensiever) bewerkt kunnen worden. Het Nederlands exporterend bedrijfsleven moet dus zwaarder gaan inzetten op het gebruik van internet(marketing) om zijn exportpositie in de wereld uit te bouwen.

Voor de Nederlandse export valt nu al vast te stellen dat de opkomst van het internetgebruik een bedreiging kan gaan vormen. Bedrijven uit naastgelegen grote exportlanden gebruiken, (bijna) gelijkwaardig, ook het internet en hun website om hun export te vergroten. Een ontwikkeling die ook in Oost-Europa en Azië op gaan komt. Middels bijvoorbeeld e-mail, hun website en social media kunnen ook zij makkelijker communiceren met potenitële klanten. Dankzij het internet zullen twee belangrijke export-Unique Selling Points van Nederland, talenkennis en multicultureel aanpassingsvermogen, over 10 tot 15 jaar ook in belangrijke mate in veel andere landen aanwezig zijn.

Praat in uw netwerkclubjes eens over dit thema, er gaat letterlijk een wereld van nieuwe omzet voor u open.

Met dank aan gastspreker Geert Nijkamp tijdens de VICK-lunchbijeenkomst op 1 maart jl.

Waarderingsmethoden, de Adjusted Present Value methode

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Voor de waardering van een onderneming bestaan verschillende waarderingsmethoden. In de eerste blog omtrent waarderingsmethoden is ingegaan op de Discounted Cash Flow (DCF) methode (Discounted Cash Flow Methode). Onderstaand wordt ingegaan op de Adjusted Present Value methode.

Adjusted Present Value
De Adjusted Present Value methode (APV) is een alternatief voor de DCF methode. De opzet om tot de kasstromen te komen, is hetzelfde als bij de DCF methode. De berekening van de waarde, volgens de APV, bestaat echter uit twee onderdelen. Eerst wordt de waarde van de operationele activiteiten berekend. Daarna wordt de waarde van het belastingvoordeel, verbonden met de financiering met rentedragende schulden, berekend. Dit is de zogenaamde taxshield. Als er geen sprake is van een constante vermogensverhouding (de verhouding vreemd vermogen ten opzichte van het totaal vermogen), hetgeen in het MKB doorgaans het geval is, dan is de APV een zeer geschikte waarderingsmethode.

Bij de waardering van de operationele activiteiten wordt uitgegaan van een 100% eigen vermogen financiering (dus geen vreemd vermogen). De geldstromen, die op een zelfde wijze verkregen worden als bij de DCF methode, worden gedisconteerd tegen de kostenvoet eigen vermogen unlevered (100% EV). De waardering van de taxshield bestaat voor het grootste deel uit het belastingvoordeel op rentebetalingen. Betaalde rente is namelijk fiscaal aftrekbaar. Door de aftrekbaarheid van de rente wordt de waarde van de onderneming verhoogd. Andere onderdelen van de taxshield zijn:

–          De kosten voor het uitgeven van nieuwe aandelen, die betaald moeten worden bij de emissie en daardoor waarde verlagend werken;
–          De kosten van financial distress, aangezien een hoger niveau vreemd vermogen meer druk legt op nakoming van de financieringsverplichtingen. De kans op faillissement stijgt daardoor. Deze kosten hebben een waarde verlagende werking;
–          Betere condities op de financiering met vreemd vermogen, doordat vreemd vermogen aangetrokken kan worden tegen een lagere rentevoet dan de marktrente. Dit heeft een waarde verhogende werking.

Afhankelijk van het risicoprofiel wordt de disconteringsvoet voor de taxshield bepaald. De disconteringsvoet zit doorgaans tussen de kosten van vreemd vermogen en de kosten van 100% eigen vermogen. Door gebruikmaking van de APV is beter inzicht te verkrijgen waar de waarde van de onderneming vandaan komt.

Eveneens een goed argument om de APV te gebruiken, is de situatie waarin sprake is van compensabel verliezen in het geheel. Door de opzet van de APV is eenvoudiger rekening te houden met deze compensabele verliezen, dan in de DCF methode. Bij de DCF methode dient de WACC steeds gecorrigeerd te worden voor het belastingtarief, hetgeen een lastige exercitie is.

Met de APV kan duidelijk inzichtelijk gemaakt worden wat de effecten zijn van belastingvoordelen van het meefinancieren met vreemd vermogen. De effecten van een veranderende financieringsstructuur kunnen beter meegenomen worden.

Tenslotte
Het vervaardigen van een waardering op basis van APV vereist een deugdelijke voorbereiding. Daarbij dienen de te maken aannames goed overdacht te worden, aangezien kleine wijzigingen grote invloed op de waarde kunnen hebben.

Voor vragen kunt u te allen tijde contact met Bart de Volder opnemen.

Samen op koers

Teampresentatie Avanti-Turnivo

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

18 januari 2013

Zondagmiddag 13 januari was de aftrap van het 40-jarig bestaan van Avanti-Turnivo met een teampresentatie van de senioren turnsters. Het was een geslaagde middag, met o.a. een demonstratie training. Foto’s werden genomen en het nieuwe wedstrijd T-shirt geschonken door sponsors Willems Baling Equipment en LDE Accountants werd onthuld.

 

Waarderingsmethoden, de Discounted Cash Flow methode

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Voor de waardering van een onderneming bestaan verschillende waarderingsmethoden. Onderstaand wordt ingegaan op de Discounted Cash Flow methode.

Discounted Cash Flow
Bij de Discounted Cash Flow methode (DCF) wordt uitgegaan van het going concern principe (de onderneming wordt voortgezet), waarbij de toekomstig te verwachten kasstromen leidend zijn. Voor een aantal jaren (de planperiode) worden de onzekere toekomstige vrije kasstromen bepaald. Dit geschiedt op basis van een prognose.

De kasstromen zijn de winsten uit de bedrijfsexploitatie (EBIT) vermeerderd met de afschrijvingen en de mutatie voorzieningen, verminderd met de netto investeringen in werkkapitaal en vaste activa. Na deze planperiode wordt een zogenaamde eindwaarde berekend. Dit is een eeuwigdurende kasstroom.

Na vaststelling van de kasstromen, worden deze gedisconteerd tegen een nader te bepalen kostenvoet. Zodoende wordt rekening gehouden met de tijdswaarde van geld. Uit de discontering volgt de contante waarde van de kasstromen.

De stappen, die genomen moeten worden in het waarderingsproces bij de DCF methode, kunnen als volgt beschreven worden:

  • Bepaal voor een aantal jaar de toekomstige kasstromen, die voortvloeien uit exploitatie van activa, exclusief financieringskosten;
  • Bereken de economische waarde van de onzekere kasstromen door deze contant te maken tegen een disconteringsvoet.

De gedisconteerde kasstromen worden gesommeerd met de eindwaarde en geven de bedrijfswaarde.  Door de marktwaarde van de niet aan de exploitatie gebonden bezittingen op te tellen bij de bedrijfswaarde en de rentedragende vreemd vermogensbestanddelen, alsmede pensioen- en/of lijfrentevoorzieningen, van de bedrijfswaarde afhalen, wordt de aandeelhouderswaarde verkregen.

In de prognose wordt rekening gehouden met activiteiten en gebeurtenissen, die in de toekomst plaats vinden. Effecten van verandering van de vermogensstructuur, vermogenskosten of de aanwezigheid van synergie kunnen meegenomen worden. De DCF is dynamisch, waardoor de te gebruiken variabelen makkelijk aan te passen zijn. daarnaast wordt rekening gehouden met de factoren tijd, geld, onzekerheid en risico. De DCF methode wordt (theoretisch) daarom als de meest juiste methode voor de bepaling van economische waarde gezien.

Tenslotte
Het vervaardigen van een waardering op basis van DCF vereist een deugdelijke voorbereiding. Daarbij dienen de te maken aannames goed overdacht te worden, aangezien kleine wijzigingen grote invloed op de waarde kunnen hebben.

Voor vragen kunt u te allen tijde contact met Bart de Volder opnemen.

Samen op koers

Kwaliteitstoetsing NOvAA

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

LDE Accountants heeft de kwaliteitstoetsing van de NOvAA doorstaan en kan vol vertrouwen door.

Samen op koers!

Werkloosheid; aanpassing uitkeringsduur

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Als een werknemer zijn baan verliest, kan hij onder bepaalde voorwaarden een WW-uitkering aanvragen.

Iemand komt in aanmerking voor een WW-uitkering als hij/zij:

  • verzekerd is voor werkloosheid. Dit is meestal het geval bij werknemers onder de aow-leeftijd;
  • 5 uur of meer van de arbeidsuren per week verliest en geen recht heeft op loon over die uren;
  • direct beschikbaar is voor betaald werk;
  • in de periode voor de werkloosheid 26 van de 36 weken heeft gewerkt;
  • niet door eigen schuld werkloos is geworden. Als iemand zelf ontslag neemt , bestaat alleen in uitzonderingssituaties recht op een WW-uitkering.

Een WW-uitkering kan worden aangevraagd bij het UWV. Het UWV beslist of iemand aan de voorwaarden voor een WW-uitkering voldoet.

Hoogte en duur WW-uitkering

Iemand die zijn baan verliest, heeft op dit moment minimaal 3 en maximaal 38 maanden recht op een WW-uitkering. De duur van de WW-uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden van de werknemer. De hoogte van de WW-uitkering  is afhankelijk van het laatst verdiende loon.

Het huidige kabinet wil de WW per 1 juli 2014 aanpassen. De duur van de WW-uitkering wordt dan voor alle nieuwe gevallen maximaal 24 maanden.

De hoogte van de uitkering wordt de eerste 12 maanden gebaseerd op het laatstverdiende loon. Dit is de eerste 2 maanden 75% en daarna 70%. De vervolguitkering bedraagt 70% van het wettelijk minimumloon (= bijstandsniveau) en duurt ook 12 maanden.

In de eerste 10 jaar bouwen werknemers per gewerkt jaar 1 maand WW-recht op, daarna een halve maand per gewerkt jaar. Bestaande opgebouwde rechten blijven bestaan, voor zover ze niet meer zijn dan het maximum van de nieuwe regeling.

Deze wijzigingen gelden niet voor mensen die op 1 juli 2014 al een WW-uitkering ontvangen.

Aanvullende uitkering via Toeslagenwet

Als de WW-uitkering op zich niet genoeg om zichzelf, of het gezin, te onderhouden, kan iemand aanspraak maken op de Toeslagenwet. De Toeslagenwet vult de uitkering dan aan tot het sociaal minimum. Hoe hoog dit bedrag is, hangt af van de leeftijd en de leefsituatie. Maar het totaal van de uitkering en toeslag samen is nooit meer dan wat iemand vroeger verdiende.

Als de WW-uitkering afloopt

Mensen die een WW-uitkering ontvangen zijn verplicht zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan (sollicitatieplicht ).

Als iemand met een WW-uitkering een baan vindt  en zichzelf daardoor weer voldoende kan onderhouden, wordt de WW-uitkering stopgezet. Bij een baan met minder uren dan het aantal waarvoor de uitkering werd ontvangen, behoudt men een uitkering voor het verschil in uren.

Als iemand nog geen baan heeft als de WW-uitkering afloopt , dan kan hij een bijstandsuitkering aanvragen. De bijstand vult het inkomen aan tot de bijstandsnorm. Dit bedrag ligt meestal lager dan de WW-uitkering.

Sancties op fraude met uitkering

Het kabinet gaat stevige maatregelen nemen om fraude met uitkeringen tegen te gaan. Er komen sancties als mensen verwijtbaar niet, te laat, of onjuiste informatie verstrekken waardoor zij ten onrechte een (te hoge) uitkering krijgen:

  • De boetes bij uitkeringsfraude gaan fors omhoog.
  • Teveel uitgekeerde uitkeringen worden teruggevorderd.
  • Het fraudebedrag wordt ook nog als boete opgelegd.
  • Als iemand opnieuw in de fout gaat, krijgt hij 5 jaar lang geen uitkering.

Tip voor de DGA (uitkeringstoets bij dividend)

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Op 1 oktober is het nieuwe bv-recht ingegaan. Veel ondernemers met een bestaande bv gaan ervan uit dat het nieuwe recht niet op hen van toepassing is. Dat is maar gedeeltelijk waar.

Het klopt dat bestaande statuten niet hoeven worden aangepast. Maar waar veel ondernemers geen rekening mee houden is de uitkeringstoets die geldt als de bv dividend gaat uitkeren. Ook bij bestaande bv’s moet deze worden toegepast.

Het bestuur moet goedkeuring verlenen aan de dividenduitkering en zal vooraf een uitkeringstoets moeten uitvoeren. Uit de toets moet blijken dat de bv ook na de dividenduitkering aan haar verplichtingen kan blijven voldoen.

Als achteraf blijkt dat de goedkeuring niet verleend had mogen worden kan dit leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid en terugbetaling van de ontvangen dividenduitkering door de aandeelhouder.

Pas extra op als u pensioen in eigen beheer heeft !

Wilt u dividend uitkeren, sluit dit dus vooraf kort met uw accountant / relatiebeheerder.

Verplichtingen inzake de omzetbelasting?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Welke zaken moeten uit de administratie blijken per tijdvak dat de aangifte omzetbelasting ingediend moet worden:

–          Facturen die u aan klanten stuurt (verkoopfacturen)
–          Facturen die u van de leverancier ontvangt (inkoopfacturen)
–          Uitgaven, die rechtstreeks in de bank en kas geboekt worden
–          Ontvangsten die rechtstreeks in de bank en kas geboekt worden
–          Privé gebruik van goederen (privé gebruik zakelijke auto, accountant en telefoon)

Bovenstaande zaken kunt u bijhouden in een administratiepakket, waar de omzetbelasting meteen uit de desbetreffende facturen geboekt worden, als dit in ieder geval goed is ingericht in het administratiepakket.

U gebruikt hier de volgende dagboeken voor: Verkoopboek, inkoopboek, kasboek en bankboek.

Voor zaken met het buitenland, moet u ook bijhouden welke facturen naar het buitenland zijn gestuurd of ontvangen.

Hier zit ook nog de splitsing in van binnen de EU en buiten de EU. U kunt het beste in de administratie aparte grootboekrekeningen, inzake de inkoop en verkoop bijhouden zodat met de aangifte omzetbelasting meteen duidelijk is wat waar aangegeven moet worden. De volgende grootboekrekeningen moeten aangemaakt worden:

–          Omzet binnen EU
–          Omzet buiten EU
–          Inkoop binnen EU
–          Inkoop buiten EU

Op de factuur van de leveranciers binnen EU moet het omzetbelastingnummer van de leverancier zijn vermeld, want anders heeft u geen recht op de verlegging van de omzetbelasting.

Kerstpakketten 2012

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Ook dit jaar zullen weer veel werkgevers een kerstpakket schenken aan hun medewerkers. Vanaf 2011 t/m 2013 hebben werkgevers de keuze tussen de “oude regeling” voor vergoedingen / verstrekkingen en de nieuwe werkkostenregeling. Hieronder een korte uiteenzetting van de behandeling van het kerstpakket onder beide regelingen.

“Oude” regeling voor vergoedingen / verstrekkingen
Ook in 2012 kan een werkgever een kerstpakket met een waarde van € 70,– per persoon fiscaal vriendelijk verstrekken. Dit bedrag is inclusief BTW. Het kerstgeschenk mag geen contant geld zijn. De werkgever is over een dergelijke verstrekking ook in het jaar 2012 20% belasting (in de vorm van eindheffing) verschuldigd aan de belastingdienst.

Indien de waarde van het kerstpakket meer dan de genoemde € 70,– is, kan eventueel ook nog gebruik gemaakt worden van de vrijstelling voor kleine verstrekkingen. Op grond van deze regeling mag een werkgever maximaal 2x per jaar een geschenk geven met een waarde van maximaal € 136,– per geschenk. Op deze geschenken is dan een eindheffing tegen het gebruteerde tabeltarief van toepassing. Dit tarief wordt toegepast op de waarde van het geschenk dat boven de hiervoor genoemde € 70,– uitkomt. Indien bijvoorbeeld een geschenk van € 100,– wordt verstrekt, is over de eerste € 70,– 20% eindheffing verschuldigd en over het meerdere het gebruteerde tabeltarief. Hierdoor kunnen de kosten voor de werkgever oplopen tot circa 75% van de waarde van het kerstpakket.

Contant geld en kerstpakketten/geschenken met een waarde van meer dan € 136,– zijn volledig belast volgens de normale fiscale regels.

U maakt gebruik van de nieuwe werkkostenregeling
Geschenken in natura zijn loon van de medewerker. Dit loon kan als eindheffingsloon worden ondergebracht in uw vrije ruimte (momenteel op jaarbasis 1,4% van de fiscale loonsom). Dit geldt ook voor verstrekkingen met een ideële waarde.
Bij toepassing van de werkkostenregeling hebt u als werkgever wel de keuze om geschenken in natura dan wel in contanten te verstrekken, zolang het vrijgestelde forfait niet wordt overschreden is er geen extra eindheffing verschuldigd. Wanneer het forfait wel wordt overschreden zal over het meerdere een eindheffing van 80% moeten worden afgedragen!

Indien u met de feestdagen kerstpakketten/geschenken verstrekt aan uw medewerkers verzoeken wij u hierbij om de waarde van deze verstrekkingen (inclusief BTW) en gespecificeerd per medewerker tijdig door te geven aan onze loonafdeling. U kunt hen uiteraard ook contacteren bij eventuele vragen.

Alvast fijne feestdagen en een gezond & succesvol 2013 toegewenst.