Status reactie verzoek fiscale eenheid omzetbelasting

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan bezwaar of beroep worden ingesteld tegen een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking. De vraag of de afwijzing van een verzoek om uitbreiding van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting een beschikking is, waartegen bezwaar kan worden gemaakt, beantwoordt Hof Den Haag bevestigend. Volgens de Wet op de omzetbelasting merkt de inspecteur ondernemers die in financieel, organisatorisch en economisch opzicht een eenheid vormen, bij voor bezwaar vatbare beschikking aan als één ondernemer. De beslissing op een verzoek om uitbreiding van een bestaande fiscale eenheid valt naar het oordeel van het hof onder dezelfde bepaling van de Wet op de omzetbelasting.

Eerder had de rechtbank het bezwaar niet ontvankelijk verklaard. Volgens de rechtbank was de beslissing op het verzoek om uitbreiding van de fiscale eenheid geen voor bezwaar vatbare beschikking. De inspecteur had het verzoek afgewezen, omdat niet was voldaan aan de eis van onderlinge financiële, organisatorische en economische verwevenheid. De rechtbank moet nu nogmaals beslissen in deze zaak.

Nultarief omzetbelasting niet van toepassing

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De levering van goederen, die in verband met de levering worden vervoerd naar een andere lidstaat van de EU, valt onder het nultarief van de omzetbelasting. Aan toepassing van het nultarief is de voorwaarde verbonden dat in de andere EU-lidstaat omzetbelasting wordt geheven vanwege de intracommunautaire verwerving van die goederen. De toepassing van het nultarief moet blijken uit boeken en bescheiden in de administratie van de ondernemer die het nultarief wil toepassen. Dat betekent dat op de ondernemer de bewijslast rust voor het nultarief. Aan de bewijslevering zijn geen bijzondere eisen gesteld. Het is geen vereiste dat de afnemer de intracommunautaire verwerving heeft aangegeven. Ook is niet vereist voor de toepassing van het nultarief dat de leverancier heeft voldaan aan de verplichting om een opgave te doen van intracommunautaire transacties.

Hof Amsterdam oordeelde in een procedure dat een ondernemer niet aan zijn bewijslast voor toepassing van het nultarief had voldaan. Een factuur met het btw-nummer van een in een andere lidstaat gevestigde ondernemer en een betaling vanuit die andere lidstaat zijn volgens het hof onvoldoende bewijs voor vervoer van geleverde goederen naar een andere lidstaat. Bewijs van het vervoer van de goederen ontbrak. Evenmin was voldaan aan de voorwaarden om de levering als een afhaaltransactie aan te merken.

Eén of meer prestaties?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Voor de omzetbelasting geldt dat iedere prestatie afzonderlijk moet worden beschouwd. Onder omstandigheden kunnen afzonderlijke prestaties als één enkele handeling worden aangemerkt. Dat doet zich voor wanneer zij zo nauw met elkaar verbonden zijn dat zij objectief gezien één enkele en ondeelbare economische prestatie vormen, waarvan splitsing kunstmatig zou zijn. Ook wanneer sprake is van een hoofdprestatie en een of meer bijkomende prestaties wordt het geheel als één prestatie aangemerkt. Het belang van het aanmerken als één prestatie is gelegen in het tarief dat op de prestatie van toepassing is. Wanneer op alle onderdelen hetzelfde tarief van toepassing is, ontbreekt het belang.

Een organisator van obstacle runs verstrekte als tegenprestatie voor het inschrijfgeld aan de deelnemers ook een shirt met opdruk en een drankje bij de finish. Het shirt werd als wedstijdshirt aangemerkt. Volgens de algemene voorwaarden waren de deelnemers verplicht om het wedstrijdshirt te dragen tijdens het evenement, maar controle daarop vond niet plaats. Het shirt was niet lost te koop.

De deelname aan een sportevenement valt onder het lage tarief voor de omzetbelasting. De levering van kleding en de verstrekking van een drankje valt onder het normale tarief. De wedstrijdorganisator merkte de gecombineerde levering aan als één ondeelbare prestatie, die in zijn geheel onder het lage tarief viel. De rechtbank deelde deze opvatting niet. In de praktijk droegen de deelnemers het shirt niet tijdens de deelname en werd het achteraf uitgereikt. Nodig voor deelname was het dus niet. Dat gold ook voor het drankje bij de finish. De rechtbank paste de hoofdregel, dat elke prestatie zelfstandig moet worden beschouwd, in dit geval toe.

Volgens de rechtbank waren de levering van het wedstrijdshirt en het drankje geen bijkomende prestaties bij deelname. Een prestatie is bijkomend wanneer zij voor de afnemer geen doel op zich is, maar een middel om de hoofdprestatie aantrekkelijker te maken. Zowel de levering van het shirt als de levering van het drankje was volgens de rechtbank voor de deelnemers een doel op zich. Beide prestaties hebben zelfstandig een nuttige functie die losstaat van het meedoen aan de obstacle run. De levering van het shirt en van het drankje waren belast tegen het algemene tarief en deelden niet in het lage tarief van deelname aan de obstacle run.

Factuur uitgereikt voor aanvang prestatie

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De wet verplicht ondernemers om voor hun leveringen en diensten aan andere ondernemers een factuur uit te reiken. Ondernemers ontlenen aan deze factuur het recht op aftrek van de aan hen in rekening gebrachte omzetbelasting. Daarvoor moet de factuur wel voldoen aan de wettelijke eisen. De wet schrijft niet voor op welk tijdstip een factuur kan worden uitgereikt. Dit betekent dat een factuur kan worden uitgereikt voordat de overeengekomen prestatie is verricht. Een document dat voldoet aan vrijwel alle eisen die aan een factuur gesteld worden, kan als factuur worden aangemerkt.

Wel of geen factuur?
In een procedure voor Hof Den Bosch kwam de vraag aan de orde of een door een leverancier opgesteld document een factuur was. Het antwoord op deze vraag was bepalend voor het jaar waarin de afnemer recht op aftrek van voorbelasting had. Het document had betrekking op een nog te bouwen bedrijfspand en vermeldde een factuurnummer, de totale prijs en de daarover verschuldigde omzetbelasting. De Belastingdienst accepteerde het document niet als factuur en legde aan de afnemer een naheffingsaanslag op, ter correctie van de hem eerder verleende teruggaaf. Het hof stelde vast dat het document voldeed aan vrijwel alle voorwaarden die aan een factuur worden gesteld. De afnemer had de factuur niet betaald in 2008, maar de omzetbelasting wel in aftrek gebracht. De leverancier had de omzetbelasting niet in 2008 afgedragen, maar reikte in 2009 naarmate de bouw vorderde deelfacturen uit. De op die deelfacturen in rekening gebrachte omzetbelasting bracht de afnemer niet in aftrek. Hof Den Bosch accepteerde het document als factuur en vernietigde de naheffingsaanslag.

Het hof verwees in zijn uitspraak naar een arrest van het Hof van Justitie EU uit 2016. In dat arrest is geoordeeld dat de Belastingdienst aftrek van voorbelasting niet mag weigeren omdat de factuur niet voldoet aan alle formele voorwaarden wanneer de Belastingdienst weet dat is voldaan aan de materiële voorwaarden voor het recht op aftrek. In dit geval had de Belastingdienst ook rekening moeten houden met de in de aannemingsovereenkomst vermelde gegevens.

Notariële akte van levering is geen factuur

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Wie op een factuur omzetbelasting vermeldt, die hij op grond van de normale regels niet verschuldigd is, wordt die belasting verschuldigd op het tijdstip waarop hij die factuur uitreikt. De Hoge Raad heeft in een arrest van 4 maart 2016 gezegd dat een factuur een bescheid is waarop de betaling van een bedrag wordt gevorderd.

In eerdere arresten uit 1984 en 1989 heeft de Hoge Raad een notariële akte van levering als een factuur in de zin van de Wet op de omzetbelasting aangemerkt. Die opvatting laat de Hoge Raad nu los. Een notariële akte van levering houdt ten aanzien van prijs en omzetbelasting niet meer in dan de ten overstaan van de notaris afgelegde verklaring van partijen dat de koopprijs een bepaalde som bedraagt en dat daarover omzetbelasting verschuldigd is, en dat de verkoper kwijting verleent voor de betaling van de koopprijs. De betaling van een bedrag wordt in een akte van levering niet gevorderd. Gelet op het arrest van maart 2016 is een akte van levering geen factuur. De in de akte van levering vermelde omzetbelasting is niet op basis van die vermelding verschuldigd.

BV met leegstaande kantoorvilla is ondernemer voor omzetbelasting

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Ondernemer voor de omzetbelasting is iedereen die zelfstandig een bedrijf uitoefent. Voor de kwalificatie als ondernemer is niet van belang of er een winstdoelstelling is. Ook de met de activiteiten behaalde resultaten zijn niet van belang. Ook voorbereidende handelingen voor het verrichten van economische activiteiten moeten tot de economische activiteiten worden gerekend. Vooruitlopend op het ondernemerschap kan dus al een recht op aftrek van voorbelasting ontstaan.

In 2012 werd binnen een concern een nieuwe bv opgericht met als doel de handel in en het beheer en de verhuur van onroerend goed. Nog in dat jaar kocht de bv een deels gerenoveerde kantoorvilla van een gelieerde vennootschap. Deze vennootschap was begonnen met de renovatie maar was daarmee gestopt. De vraag was of de bv kwalificeerde als ondernemer voor de omzetbelasting. De renovatie van het pand was nog niet voltooid en het pand werd niet gebruikt. In de aangifte omzetbelasting over het laatste kwartaal van 2012 had de bv € 202 aan voorbelasting in aftrek gebracht. De Belastingdienst had de teruggaaf aanvankelijk verleend, maar later gecorrigeerd door het opleggen van een naheffingsaanslag.

De rechtbank ging ervan uit dat de bv het voornemen had om belaste prestaties te gaan verrichten, namelijk belaste verhuur of belaste verkoop van het pand. Omdat het ging om een monumentale villa met als bestemming kantoorpand lag zakelijke en belaste exploitatie voor de hand. De rechtbank vond het lange tijdsverloop tussen de ondernemershandelingen en de belaste prestaties verklaarbaar, gezien de slechte markt voor kantoorpanden. De bv had recht op aftrek van voorbelasting.